Zo werken ze met een kopgroep van gemeenten én met externe specialisten: de zogeheten laadconsulenten. Hoe werkt dit?
Ede is een van de deelnemers in de kopgroep. “Als gemeente hebben we een programma vastgesteld om in 2050 energieneutraal te zijn”, zegt Rikkert Snitselaar, beleidsadviseur Infrastructuur & Milieu. “Duurzame mobiliteit is daarin een speerpunt met onder meer laadinfrastructuur die gelijke tred moet houden met de groei van het elektrisch vervoer. Gebruikers laden bij voorkeur op hun eigen terrein. Lukt dat niet, dan voorzien wij in publieke laadpunten.”
Nieuwbouwwijken
Het plaatsingsbeleid in Ede is nu nog vraaggestuurd. “Maar dat gaat veranderen”, zegt Snitselaar. “Nu al leggen we in nieuwbouwwijken ondergrondse infrastructuur aan vanwege de verwachting dat steeds meer inwoners elektrisch gaan rijden. Uitdaging is wel hoe je zorgt voor volle accu’s zonder dat de straten straks vol staan met laadpalen. Vandaar dat we in de opgave ook stedenbouwkundigen betrekken. En we zoeken naar oplossingen als slimme laadpleinen waarvan we onlangs de eerste hebben geopend.”
Kopgroep van gemeenten
Snitselaar zit namens zijn gemeente in de kopgroep met enkele andere stedelijke en landelijke gemeenten. “We bespreken wat er nodig is om een goede laadvisie en plaatsingsbeleid op te stellen. Dat kan er voor elke gemeente anders uitzien. Belangrijk is wel dat je over alle aspecten van laadinfrastructuur nadenkt. Op welke doelgroepen en soort elektrisch vervoer richt je je? Gaat het puur om personenauto’s of neem je bijvoorbeeld ook OV-bussen mee? Hoe zorg je voor een dekkend netwerk en wanneer kies je voor laadpleinen? Hoe geef je de uitvoering vorm, bijvoorbeeld via een aanbesteding? Al deze onderwerpen zijn bouwstenen voor je visie en beleid. In de kopgroep benoemen we ze en vullen we ze in. Ondertussen voeden we alle andere gemeenten binnen de NAL-regio met deze kennis.”
Externe laadconsulenten
Naast een kopgroep van gemeenten, die er nu al mee aan de slag gaan, zet Oost-Nederland laadconsulenten in. Zij werken in opdracht van de NAL-regio om gemeenten ter zijde te staan bij vragen over de laadbehoefte die voortkomt uit de transitie naar elektrische mobiliteit. “Dat kan veel verder gaan dan het strategisch plaatsen van laadpalen in de publieke ruimte”, zegt Marco Vellema, laadconsulent in de provincie Gelderland. “Denk bijvoorbeeld ook aan het emissievrij maken van stadslogistiek of openbaar vervoer. Waar worden die voertuigen opgeladen en met welke laadinfra? Maar dat is nog niet in alle gemeenten even actueel. Zaak is om eerst in 2021 een laadvisie en plaatsingsbeleid te hebben. Voor sommige gemeenten kan die opgave soms best even schrikken zijn. Ze missen de capaciteit en vaak ook kennis om dat beleid op te stellen. Wij gaan dat niet voor hen doen, maar reiken wel de kennis aan en geven advies hoe ze hun laadvisie en plaatsingsbeleid kunnen opzetten.”
Sparringpartner
Ook Johan de Visser is laadconsulent, actief in de provincie Overijssel. “In oktober dit jaar zijn we begonnen. Eerst om gemeenten uit te leggen wat de GO RAL, de Regionale Aanpak Laadinfrastructuur in Gelderland en Overijssel, betekent. Daarnaast ontwikkelen we binnen de kopgroep formats voor een startdocument, laadvisie en plaatsingsbeleid en verspreiden dit onder alle gemeenten.” In coronatijd is het een kwestie van veel (video)bellen. “Dat werkt eigenlijk heel efficiënt. Het is een soort zendingswerk waarbij ik zo veel mogelijk gemeenten probeer te bereiken. Absoluut een gave rol.” Vellema: “Het is inderdaad dankbaar werk om gemeenten, rijp en groen, te helpen.” Van zijn kant is ook Snitselaar blij met de inzet van laadconsulenten. “Als gemeenten zitten we met vragen die volstrekt nieuw voor ons zijn. Dan heb je echt een expert van buiten nodig als sparringpartner.”